Leven aan de Admiraal

Onze over-over-over-overbuurman heet Willem. Willem is oud, en bij goed weer zit hij graag in een bureaustoel voor zijn voordeur van de zon te genieten. Hij heeft de gewoonte om zowel mijn huisgenote als mij (hoewel nooit tegelijkertijd) elke keer dat hij ons ziet met een excuus zijn huis in te lokken. Op sommige zaken heeft de tand des tijds kennelijk geen invloed… Als wij zijn uitnodigingen vriendelijk afslaan is zijn repliek altijd ‘dat we vast moeten plassen’. Want, tja, waarom zou je anders zo’n onweerstaanbaar voorstel weigeren?

Gistermiddag wilde ik mijn fiets wegzetten in het rek voor Willems huis, en de allesverzengende hitte verzong spontaan ook mijn achterband. Mijn band siste, ik zuchtte, en de bureaustoel van Willem kraakte terwijl hij opstond om te kijken wat er allemaal aan de hand was. ‘Ha! Daar ga je vandaag niet meer op fietsen, meisje. Die is zo lek als een mandje!’ zei Willem.
Ik inspecteerde de band en zag dat het ventiel was losgesprongen.
‘Ik zou ‘m effe binnen zetten als ik jou was. Kun je banden plakken?’ vroeg Willem. ‘Dat kan ik,’ antwoordde ik, ‘maar de band is gelukkig niet lek. Ik moet alleen het ventiel er opnieuw indraaien en de band oppompen.’
‘Weet je wie pas goed banden kan plakken?’ vervolgde Willem onverstoorbaar. ‘Mijn dochter! Dat heeft ze vroeger op school geleerd. Dat kan ze echt heel goed, banden plakken. Heb jij daar thuis spullen voor?’
‘Die heb ik, maar dat is dus niet nodig’, zei ik nogmaals. ‘Als je het te veel werk vindt om je fiets bij jullie in de gang te zetten mag je hem ook wel bij mij binnen zetten hoor, dan kun je daar je band plakken!’ stelde Willem enthousiast voor.
‘Ik denk dat ik maar eens naar huis ga,’ zei ik tenslotte.
‘Ga je tóch je band thuis plakken?’ vroeg Willem.
‘Nee, ik moet plassen,’ antwoordde ik lachend, en liet Willem met een brede grijns achter.